Wees voorzichtig met de term werkgeluk. De verwachtingen kunnen te hoog gespannen raken. Belgisch economisch tijdschrift, De Tijd, heeft onlangs de perspectieven gezocht van verschillende opinieleiders over wat er moet veranderen om een betere wereld te creëren. Onder deze opinieleiders was Professor Peggy De Prins, professor en expert Human Resource Management (HRM). Zij betoogt dat het tijd is voor een realiteitscheck als het gaat om jobtevredenheid.
Ik werk veel en doorgaans graag. Af en toe bereik ik een high, een moment waarop alles lijkt te kloppen, een moment waarnaar ik vaak intens heb toegewerkt. Een presentatie die aanslaat, een project dat eindelijk lijkt te lukken, het moment dat je merkt dat je een positieve impact hebt op het denken of het leven van anderen. Die momenten koester ik. Ik kan me dan intens ‘werkgelukkig’ noemen. Tegelijk zijn ze schaars, vaak op een of twee handen te tellen in een tijdspanne van een jaar.
Betekent dat dat ik op andere momenten in het jaar ‘werkongelukkig’ ben? Nee, hoegenaamd niet, maar toch voelen vele dagen ‘grijs’ of ‘druk druk druk’ of ‘zwaar’ of… Met scha en schande heb ik geleerd dat zelfs een bijzonder benijdenswaardige job, met objectief gezien veel autonomie en uitdaging, in het dagelijkse leven vaak ‘lastig’ of ‘gewoontjes’ aanvoelt. Sentimenten die in ieder geval ver verwijderd zijn van het beladen en grootse werkgelukidee.
Dat is niet erg, want ik wil ook niet verwend zijn. Ik merk bij mezelf en bij andere collega’s dat we onszelf ‘trainen’ om met de schurende kanten van ons werk om te gaan. Copingmechanismen worden ze genoemd. Daarmee kunnen we de donkere kanten van onze job normaliseren, vermijden, compenseren, naar onze hand zetten. Of we kunnen ze relativeren, door ze weg te lachen of er ironisch over te doen.
De omgekeerde strategie is de donkere kanten groot maken en ermee koketteren. Ik las in dat verband een onderzoek over topchefs. Het is een ongeschreven regel dat de weg naar de topkeuken er een is met vallen en opstaan. Incasseren en lijden zijn een onderdeel van het professionele groeiproces. Als je er echt voor wil gaan, moet je lijden. Die claim resoneert doorgaans ook goed in de sportwereld of in academische middens.
Het lijkt erop dat de weg naar werkgeluk in elke werkcontext een specifieke handleiding vergt. Het probleem is dat zulke handleidingen niet snel het daglicht zien. Ze leven onder de radar. Het vergt vaak maanden of jaren om de jobcontext te kunnen lezen in termen van gelukspotentieel. Dat hebben velen van ons er niet voor over.
Vooral jongere collega’s worden ongeduldig als het geluksgevoel uitblijft. Werk moet spannend en opwindend zijn. Ze willen betekenis geven en ontlenen aan hun job. Ze jobhoppen naar believen, proeven wel van een werkcontext, maar komen er zelden volledig in thuis.
Het overromantiseren van de job van je leven kan snel zuur opbreken.
Het motto ‘Meaning is the New Money’ is aanstekelijk, maar wringt vaak met de routines en de alledaagsheid van de concrete werkinvulling. Het overromantiseren van de job van je leven kan snel zuur opbreken.
Daarom pleit ik voor een vernieuwd realisme. Wees voorzichtig met de term werkgeluk. De verwachtingen kunnen er te hooggespannen door raken. In de rekruteringswereld is het belang van een realistische job preview al langer bekend. Bij klassieke sollicitaties durft dat weleens mis te lopen. Fancy functietitels en (te) rooskleurige jobinformatie genereren misschien initieel meer kandidaten, maar op termijn ook meer ontgoocheling en verloop.
Een realistische inschatting van de job, de workload en de positieve, maar ook lastige kanten van de job is daarom belangrijk, niet alleen bij het begin, maar gedurende de hele tewerkstelling in de organisatie. Daarover in dialoog gaan voedt een realistische inschatting en beleving van werkgeluk. Niet elke werkdag heeft het potentieel een geluksdag te zijn. En misschien maar goed. Die maken het verschil met dagen waarop we wel schitteren, of waarop alles lijkt te kloppen, alleen scherper.