'Het duurzaamheidsdiscours heeft nog te vaak last van het opgeheven vingertje. In plaats van te focussen op wat we allemaal niet meer zullen mogen, vertelt professor Wayne Visser, houder van de BASF-Port of Antwerp-Randstad Chair in Sustainable Transformation, liever over hoe de ideale wereld eruitziet en hoe we hem kunnen realiseren.
Verschenen in De Standaard op woensdag 12 juni 2019.
In zijn boek Sustainable Frontiers vergelijkt Wayne Visser duurzaamheid met een sullige puber die naar het feestje is gekomen, maar de muziek afzet en iedereen vertelt dat we allemaal gelukkiger zouden zijn als we niet zo veel plezier hadden. De sleutel tot plezier maken, volgens onze party-pooper, is zelfbeheersing.
Een volledig verkeerde aanpak, vindt u. Hoe moet het dan wel?
‘De duurzaamheidsbeweging heeft gefaald in storytelling. In plaats van te zeggen wat er allemaal niet meer zal kunnen, moeten we vertellen hoe we onze levenskwaliteit zullen verbeteren in de toekomst. We moeten toekomstscenario’s schetsen die focussen op leven in een wereld die slim, veilig, delend, duurzaam en bevredigend is.’
Wat bedoelt u daar precies mee?
‘In een slimme wereld zijn we allemaal geconnecteerd op een manier die ons sterker maakt en ons in staat stelt om te delen wat we belangrijk vinden, ons een stem geeft en ons een kans geeft om actief mee te beslissen over hoe we worden bestuurd. Het moet een veilige wereld zijn waarin we het risico van vernietiging onder controle krijgen en die veerkrachtig is in tijden van crisis. Waarin we gewapend zijn tegen alle vormen van disruptie, of het nu klimaatverandering is of andere veranderingen. Een delende en duurzame maatschappij is een inclusieve samenleving, waar niemand uit de boot valt, waar diversiteit heerst en discriminatie niet wordt getolereerd, en waarin we slimmer omspringen met eindige grondstoffen, in het besef dat het beter is om ze te delen dan alles te bezitten. Een bevredigend leven krijgen we door in te zetten op fysieke gezondheid en psychisch welzijn, en te zorgen voor een betekenisvol bestaan. Slechts weinig mensen zullen ontkennen dat dit de contouren zijn van een ideale samenleving.’
Hoe overwinnen we de obstakels tussen de wereld zoals we hem kennen en de wereld zoals hij zou kunnen zijn?
‘Het begint met te erkennen dat er een kloof gaapt tussen de realiteit en deze droom: er is veel disruptie, disconnectie, ongelijkheid, verwoesting en ontevredenheid. Heel herkenbare gevoelens en bovendien een bewijs dat de samenleving zoals we die kennen aan het uiteenvallen is. Het is belangrijk te benadrukken dat dit geen persoonlijke indruk is, maar dat het gaat om wetenschappelijk vast te stellen problemen waar ook oplossingen voor bestaan.’
Hoe bereiken we die betere wereld?
‘Daarvoor moet je duidelijke doelstellingen formuleren. Doelen waarin mensen kunnen geloven en enthousiast over zijn. Je moet ambitieus zijn. Je inspireert niemand met als doelstelling de afvalberg met vijf procent te verminderen. Maar die ambitieuze doelen kun je alleen maar bereiken met kleine stapjes. Gelukkig leven we in een tijd waarin we heel wat innovaties kunnen aanwijzen die aansluiten bij de toekomstvisie, en die werken. Het is een kwestie van opschalen.’
Hoe maken we van verandering een grotere en bredere transformatie?
‘Daarvoor heb je een sense of urgency nodig, zoals we nu zien met sociale bewegingen als Youth For Climate. Dat is essentieel, want het besef moet doordringen dat we niet kunnen voortdoen zoals we bezig zijn. Niet als individuen, niet als bedrijven en niet als overheden.’
Tegelijk is er nog een meerderheid van de mensen die bang zijn van verandering en het verlies van dingen die we gewoon zijn.
‘Verandering komt van een aantal voorlopers, maar op een bepaald moment bereik je een kantelpunt waarbij de meerderheid van de mensen zijn gedrag verandert om aan de nieuwe norm te voldoen. Belangrijk om weten is dat je niet de helft van de bevolking nodig hebt om dat kantelpunt te bereiken. Het gaat veel sneller. Al is het typisch menselijk om te wachten tot het bijna te laat is om in te grijpen.’