In het voormalige pakhuis Godfried op het Eilandje in Antwerpen is het een aan- en afrijden van bestelwagens met dozen vol kleren. Dries Van Noten liet het imposante gebouw bijna twintig jaar geleden renoveren, ondertussen barst het bijna uit zijn voegen. Wij leggen de modeontwerper vijf (schijnbare) tegenstellingen voor.
Verschenen in De Standaard op woensdag 12 juni 2019.
Antwerpenaar en wereldburger
‘Als Antwerpenaar was het logisch dat ik me in de jaren tachtig in Antwerpen vestigde. Alles is heel organisch gegroeid. We hadden geen geld, ik werkte als commercieel ontwerper voor andere bedrijven en ik wou mijn eigen collectie uitwerken. Misschien droomde ik wel van Parijs of Londen, maar dat was geen optie. Als jonge ontwerper moet je de beperkingen ombuigen in je voordeel, en beter nog: doen alsof het een bewuste strategie is. Door in Antwerpen te zitten, zijn we altijd een beetje een buitenbeentje gebleven. Vanop een afstand heb je bovendien een beter overzicht, en toch ben je op een paar uur met de trein in Londen of Parijs. Het is ook een luxepositie: een gebouw als dit had ik twintig jaar geleden nooit kunnen kopen in Parijs.'
'Nog een voordeel: als ik in Parijs zou werken, zou ik moeten roepen,
in Antwerpen volstaat het om te fluisteren.'
Creativiteit en business
‘Dat is geen tegenstelling: beide gaan hand in hand. Wij vergelijken onszelf vaak met een goede bakker: als je een taart bakt die er fantastisch uitziet, maar er is niemand om ze op te eten, wat voor zin heeft dat dan? Wij moeten telkens weer een goede balans vinden om de mensen te verrassen zonder ze te bruuskeren. Dat doen we door dingen te tonen die niet evident lijken, maar toch aantrekkelijk zijn. Eigenlijk komt het erop aan om dingen te maken waarvan mensen niet wisten dat ze ze wilden hebben. Dat is onze niche. Waar we ver van moeten weg blijven, zijn de clichés, de dingen die andere bedrijven maken. Iedereen wil korte rokken, iedereen wil lycra? Dan zoeken wij een andere invalshoek, soms met kleinere details, soms met wat meer geweld. Maar de basis van elke collectie moet
iets zijn dat veel mensen aanspreekt en veel mensen willen dragen.’
"Dingen maken waarvan mensen niet
wisten dat ze ze wilden hebben. Dat is onze niche"
Onafhankelijkheid en partnerschap
‘Ik was het voorbeeld van de independent designer, wat heel veel voordelen maar ook veel nadelen biedt. Als je bijvoorbeeld plots handtassen wilt maken en je maakt deel uit van een groep als LVMH, dan hebben die alles in huis om dat te realiseren. Ik voelde me bijzonder sterk omdat ik totaal onafhankelijk was en de volledige vrijheid had. Tot ik op een bepaald moment besefte dat de firma zo’n omvang had aangenomen dat vrijheid heel relatief werd. Hier werken meer dan honderd mensen, we hebben bureaus en winkels in Londen, Tokio en Parijs, er zijn de fabrikanten, de borduurders in India, … Als ik het op een bepaald moment beu ben en beslis te stoppen, is dat niet haalbaar en niet betaalbaar omdat zo veel mensen in het bedrijf een leven en carrière hebben opgebouwd. De enige goede oplossing bestond erin een partner te zoeken. Ik koppelde wel bepaalde voorwaarden aan het voortbestaan van de naam en collectie: ik wil nog jaren verder werken zoals ik bezig ben. Ik wil niet alles omgooien en verhuizen naar Parijs. Ik wil geen andere producten maken.
Het klikte met Puig omdat het zijn merken als individuele entiteiten beschouwt. Dat betekent dat je een aantal typische schaalvoordelen van een grote groep mist, maar ook de nadelen vermijdt, zoals in een bepaalde mal gedrukt worden. Het fantastische aan Puig is dat ze sterk appreciëren wat we hebben opgebouwd, dat ze ons mogelijkheden geven en een sterkere structuur opbouwen, zodat het huis kan blijven bestaan, ook als ik ooit wil minderen of stoppen. Is het nu rustiger geworden omdat ik de verantwoordelijkheid niet meer alleen draag? Neen, nu moet ik niet alleen aan mezelf verantwoording afleggen, maar ook aan de mensen van Puig. En mijn eergevoel zorgt ervoor dat ik daarvoor mijn uiterste best wil doen. Het is een boeiende periode, maar er is wel iets meer druk. (lacht) Maar het zijn boeiende tijden, zowel voor mezelf als voor het hele bedrijf.
Wat ik van het proces heb geleerd, is dat ik uiteraard heel betrokken ben bij mijn bedrijf, maar dat de collectie Dries Van Noten ook door andere personen kan worden gemaakt. Wij staan voor een bepaald type draagbare kleding in niet-neutrale print. Maar er is niet zoiets als een typische Dries Van Noten-stijl: wij beginnen elk seizoen opnieuw. Er zijn nog heel veel andere invalshoeken mogelijk en het is niet noodzakelijk aan mij om dat te blijven doen.’
Duurzaamheid en mode
‘Ik heb mode altijd beschouwd als iets dat te vluchtig is. This is in, this is out. En out wil doorgaans zeggen: gooi het weg. Dat is een principe waar ik niet van hou. Het grootste deel van de kleren die ik in de jaren negentig heb gemaakt, kun je nog altijd aantrekken. Onze klanten gaan mee in dat verhaal en beschouwen onze kleren als de letters van het alfabet die ze gebruiken om zich uit te drukken. Hoe duurzaam kan mode zijn? Wij doen ons best. Wij proberen redelijk te zijn. Maar mode ecologisch maken is een contradictie. Ook ecologisch katoen wordt via DHL verscheept, ingepakt in plastic. Om nog te zwijgen over de défilés en het rondvliegen van mannequins en persmensen. Het blijft een business en mode blijft ook een mooie vorm van luxe. Het is kwestie om naar de juiste balans te zoeken. Geen maandelijkse collectie, zoals in de grote ketens, geen vier zoals in de grote modehuizen, maar twee per jaar, zoals bij ons. Meer is te veel: dan verlaag je luxe naar consumptie.
Duurzaamheid is ook meer dan het ecologische. Het is de band die je opbouwt met je leveranciers en de ambachtsmensen die de kleren maken.
In India werken we bijvoorbeeld al twintig jaar met twee ateliers in Calcutta. Die mannen (borduurwerk is een mannentaak, nvdr) werken al jaren voor ons, dus is het belangrijk dat er in elke collectie borduurwerk is.’
Bewieroking en zelfkritiek
‘Ik probeer altijd te weten wat mensen zeggen over mijn collecties. Als kritiek terecht is, heb ik er geen probleem mee. Als die onterecht is, doet het pijn. Ik denk dat ik meer dan kritisch genoeg ben voor mezelf, en als ik dat soms niet ben, zijn er genoeg mensen om mij heen die open en eerlijk zijn. Mijn partner Patrick is een heel goed klankbord. Ik werk al twintig jaar samen met een styliste aan wie ik om de paar weken uitleg waar ik mee bezig ben. Dan beslissen we: dat wel, dat niet. Want soms werk je iets kapot. Op zakelijk vlak ben ik ook prima omringd.
Bewieroking kan ik gemakkelijk relativeren. Het is natuurlijk leuk om naar Berlijn te reizen en tussen filmsterren te zitten die op me afkomen en zeggen: ‘You’re my favourite designer! I wear only you.
Waarbij ik vaak moet vaststellen dat ze die dag toevallig net wat anders aan hebben. (lacht) De dag nadien kom ik thuis en ga ik met de hond wandelen, dat is eigenlijk veel belangrijker.’
Bio
Modeontwerper Dries Van Noten (61) ontvangt op 28 augustus de AMS Global Citizen Award. Van Noten is de zoon van een kleermaker en een van de Antwerpse Zes. Hij bouwde een wereldwijd modelabel uit met als centrum Antwerpen. Zijn creaties worden verkocht in 16 eigen winkels over de hele wereld en in honderden multimerkenwinkels. Na jaren op eigen benen te hebben gestaan verkocht Van Noten vorig jaar de meerderheid van zijn aandelen aan het Spaanse Puig, bekend van onder meer Nina Ricci, Paco Rabanne en Jean Paul Gaultier.
Master in de Fashion Management
Als alles volgens plan verloopt, studeert Anouk Van Dingenen (23) straks af als een van de eerste Masters in Fashion Management van Antwerp Management School. Van Dingenen, Master in de Communicatiewetenschappen (KU Leuven, 2018), besloot zich dit academiejaar te verdiepen in de businesskant van de mode-industrie. ‘In vergelijking met de unief is er naast de theorie ook heel veel praktijk, met veel bedrijfs- en winkelbezoeken. Onze docenten zijn heel internationaal en staan met beide voeten in de modewereld’, zegt Anouk. De studenten werken ook samen met creatievelingen. Hoe gaat dat in zijn werk? ‘Heel wat startende modebedrijven kijken enkel naar het creatieve en houden onvoldoende rekening met het zakelijke. Ik vond het heel interessant om met een modedesigner samen te werken. Zij had best wat ervaring, maar uit mijn marktanalyse bleek dat haar prijzen en winstmarge eigenlijk te laag waren. Ze is nu van plan om voor haar volgende collectie de prijzen aan te passen. Ik hielp haar ook bij haar cashflowplanning om een meeting met een investeerder voor te bereiden. Het is leuk om iemand op die manier aan te vullen.’